28 februari 2020 Surabaya, Bromo en Madakaripura

28 februari 2020 - Surabaya, Indonesië

Deze dag is eigenlijk gisteren om 23.30 uur begonnen. Toen werden we door Dadang, onze volgende redelijk Nederlands sprekende jonge chauffeur opgehaald voor een dagtocht naar de Bromo vulkaan en de watervallen van Madakaripura. We gaan op dit idiote tijdstip rijden omdat we bij de Bromo vulkaan de zonsopgang willen zien. Het is ongeveer 3 uur rijden naar Cemoro Lawang. Daar stappen we achtereenvolgens over in een 4WD naar de vulkaan. Omdat we het ontbijt missen krijgen we van het hotel elk een snackbox mee met sandwiches, zoete broodjes, water en een mandarijn. Helemaal top!

Eerst langs de ATM anders kunnen we Dadang straks niet betalen. En dan op naar onze eerste stop, Cemoro Lawang, waar we van auto gaan wisselen. Echt slapen doen we niet door de lichte spanning, de kou van de airco van de auto en omdat we in het hotel nog wat geslapen hebben. De (tol)wegen zijn rustig, na zo’n 2,5 uur rijden komen we aan in Cemoro Lawang. Daar kunnen we in het huis van de baas (die meerdere 4WD’s in zijn bezit heeft) even naar het toilet. Bijzonder om het huis van een ondernemer van binnen te zien. Veel plavuizen en steen, nogal kaal, net niet bij elkaar passend en niet overal netjes afgewerkt, het voelt niet echt knus. 

We rijden verder in de 4WD met Dadang en Tugio (onze volgende chauffeur), een aardige vrolijke Indonesiër die ook wat Nederlands spreekt. We hotsen heen en weer over een steile bergweg tussen de bomen. We zijn duidelijk niet de enige, op een gegeven moment is het bijna file rijden naar boven. De dieseldampen overheersen helaas de lucht van de bergen. Dadang gaat met ons mee naar boven. Volgens hem worden we anders misschien niet naar de top gebracht maar een niveau lager afgezet. Dat is hem eerder overkomen. Het is nog steeds pikkedonker en als we boven komen ook behoorlijk koud. We lopen het laatste stukje omhoog langs de rijen 4WD’s, winkeltjes met eten en warme en hete dranken en toiletten. Het is duidelijk, dit is een belangrijk toeristisch punt waar lokale inwoners wat proberen te verdienen. Het regent gelukkig niet maar aan het eindpunt is de vloer van de trappen waar we op kunnen gaan zitten nat. Daar weten ze hier wel wat op, we kunnen matjes om op te zitten en dekens tegen de kou huren. Een matje doen we zeker. De deken vinden we niet nodig. Dadang heeft het daarentegen heel koud, hij gaat koffie en thee halen. Er is iets niet ok met hem, hij loopt moeilijk, heeft weinig conditie en puft en steunt af en toe. Dus proberen we het hem wat gemakkelijker te maken. Als hij terugkomt krijgt hij eerst mijn grote sjaal en daarna dwingen we hem een deken te huren. 

Het duurt wel even voor het lichter wordt, we wachten bijna een uur. Helaas is er heel veel bewolking. Als het eenmaal lichter wordt komen de wolken in beweging. Door de warmte van de opkomende zon wordt het vocht uit de krater (die we nog niet zien) gestuwd. Dat geeft een schitterend schouwspel van dikke wolken die af en toe openbreken en strepen oranjerood zonlicht laten zien. Omdat het wel heel vochtig is trekken de wolken niet allemaal op. We zien daardoor wel de top van de Bromoberg maar niet de gehele krater. Jammer, we hadden het nog slechter kunnen treffen als het had geregend. Dus niet zeuren. We zijn inmiddels wel verkleumd en Dadang helemaal. Terug naar Tugio die ons bij de 4WD opwacht. 

We maken nog een mooie tussenstop met gekke foto’s op de 4WD en een selfie, rijden door het schitterende landschap dat nu in het zonlicht baadt naar de krater van 1 van de vulkanen. Daar kunnen we omhooglopen. Eerst zo’n 100 meter over een plat stuk met zwart lavazand en dan omhoog. Ook hier wordt weer geld verdiend. Tientallen paarden zijn er voor degenen die niet kunnen of willen lopen. Sommige paarden zien er niet goed uit, de bits worden veel te strak aangetrokken. Wij voelen ons daarom niet geroepen gebruik van ze te maken. We gaan lopen. 

Dat valt niet mee, het zand is vaak hard maar soms ook mul door de sporen van de paarden. Het is inmiddels warm en vochtig geworden. Als de vlakte overgaat in een stijgend pad met aan het eind een flinke trap is het een beetje afzien. Kleine stapjes. Dat is niet zo moeilijk, want het is inmiddels file lopen. En zoals te verwachten was, ben ik niet de enige die het rustig aan moet doen.

Eenmaal boven hebben we goed uitzicht op de krater en de zwaveldampen die van beneden komen. Jammer is dat ook hier mensen het niet kunnen laten afval achter te laten. Eén kant van de krater is besmeurd met wat zwerfafval. 

We kijken om ons heen, ik kan niet stoppen met foto’s maken, het uitzicht is echt gaaf. De krater natuurlijk maar ook het landschap, een kale zwarte vlakte omzoomd door de groene kraterrand van de oorspronkelijke vulkaan. De krater waar wij staan is maar een kleintje, 1 van de 4 kleine vulkanen binnen de krater van de oorspronkelijke vulkaan. 

Terug naar Dadang en Tugio, terug met de 4WD naar Cemoro Lawang. Daar eten we in het huis van de baas ons hotelontbijt. Dadang heeft inmiddels geïnformeerd naar de waterval. Die blijkt op de route te liggen. We moeten entree betalen, kunnen een gids huren en moeten het laatste deel met brommertjes afleggen omdat er geen auto’s naar binnen mogen/kunnen. Het allerlaatste deel moeten we lopen. Of we dat willen? Natuurlijk, de kans om een keer achterop een brommertje te zitten en water en groen te zien en te voelen willen we niet missen.

Zogezegd, zo gedaan, op naar de Madakaripura watervallen. Dadang onderhandelt over de prijs. Voor 2 personen 220.000 IDR (100.000 voor de gids, 80.000 entree en 40.000 voor de brommertjes). Slippers en poncho’s mee, het wordt een natte bezigheid. 

We stappen achterop de brommertjes, het vervoermiddel bij uitstek in Indonesië. Overal kun je taxibrommertjes huren waar je gewoon voor een paar roepia’s achterop kunt stappen. Hier natuurlijk zonder helm. Voelt wel een beetje vreemd, ik houd mijn bestuurder bij zijn smalle schouders vast voor het geval de weg te hobbelig wordt. Het ritje is super tussen het groen door naar de entree van het park. Nog een half uurtje lopen over een glibberig pad met bruggetjes van bamboe, ijzer, hout of wat er op het moment van bouwen voorhanden was. Het is heerlijk, de temperatuur is ok, de steile wanden die naast ons oprijzen zijn helemaal begroeid met varens, mossen en allerlei soorten planten. Ik zie zelfs begonia’s en hele kleine orchideetjes. Palmbomen en grote varenachtige complementeren het geheel. 

Dan de watervallen, die storten echt van de loodrechte wanden af. Ik kan niet schatten hoe hoog, maar zeker tientallen meters. We lopen door de rivier onder de waterval door, natuurlijk worden we ondanks de poncho’s kleddernat. De helpende hand van de gids komt heel goed uit. Hij blijkt heel erg van fotograferen te houden. We worden tientallen keren op de foto gezet op allerlei mooie plekjes met als summum een filmpje waar hij water opgooit en wij moeten doen of we zwemmen. Kleddernat liggen we in een deuk, heerlijk dat lauwwarme water na de koude start en de warmte bij de krater vanochtend.

Teruglopend maak ik mijn traditie waar, ik glijd uit en ga min of meer spagaat bijna tegen de vlakte. Dat gebeurt me elke vakantie wel een keer. De gids en Elise schrikken zich kapot, niks aan de hand, hoort bij mij. 

De gids probeert de lokale ondernemers nog wat te laten verdienen, maar nee die pot zelfgemaakte lokale honing kan echt niet meer bij onze handbagage en eigenlijk hoeven we ook niks te drinken. Voor de vorm bestellen we een sprite en gaan ook nog een keer met meisje van het winkeltje op de foto. Ok 1 keer dan, we hebben al heel wat fotografen afgeslagen… 

Naar de brommertjes, nog een keertje achterop terug naar Dadang. En dan zit de tour erop. We zijn ook redelijk stuk als we in de auto stappen. De nog vochtige kleren, slaaptekort en dan de airco, niet fijn. Onderweg gaat het stortregenen en dat houdt niet op tot we terug zijn bij ons hotel. Dadang heeft het zwaar, het zicht is af en toe bijna weg, de plassen op de snelweg stevig. We nemen afscheid van hem. Hij is wat teleurgesteld omdat we morgen zelf op pad gaan. Maar nog een halve dag een huurauto vinden we het geld niet waard. Als hij naast chauffeur ook gids zou zijn, net als Jan, dan hadden we het graag betaald. Die kennis heeft hij echter niet. Dan kunnen we beter gewone taxi’s nemen, die zijn goedkoper. Dus helaas, hij moet het doen met deze dag en zijn fooi.

We frissen ons eerst wat op (lekker warme douche en bad) en bestellen dan een cappuccino met een taartje (spekkoek en iets met caramelcrème en groene kokos) in het hotel. De loomheid slaat toe. Tijd voor een dutje. Dat worden dik 2 uur, hadden we echt nodig. Eenmaal aangekleed is het geen vraag waar we gaan eten. De buien, het onweer, de loomheid, dit fijne hotel… We doen simpel, gaan lekker gerechten delen. Miniloempia’s, een pizza Margerita en 3 kleine potjes creme brulee toe. De rest van de avond vullen we met plannen maken voor morgen (dan gaan we verder in de voetstappen van Edu) wat werk en het reisverslag. 

Morgen willen we naar het kamp HBS waar Edu vanuit Surabaya aankwam en de haven waar hij achtereenvolgens naar Singapore vertrok. De omgeving is daar heel erg veranderd, de kans dat we ons een voorstelling kunnen maken van hoe het in 1943 was is dan ook niet groot. Dat ervaren we morgen…

Foto’s