Donderdag 8 augustus, Lhasa (hoogte 3.863 meter)

8 augustus 2013 - Lhasa, China

Getver wat een slechte nacht, de hele nacht getoeter en midden in de nacht een dekbed op het matras gelegd om het ietsiepietsie zachter te laten voelen. We gaan een andere kamer vragen. Als we hier nog 3 nachten moeten slapen kunnen ze ons wegdragen. Eerst maar ontbijten bij Dunya. Het blijkt dat de plannen gewijzigd zijn, als wij daar om klokslag 8.00 uur zijn is er niemand. De rest komt tegen half negen en zijn zichtbaar opgelucht ons te zien. De bedoeling was om 8.00 uur te verzamelen in de lobby maar dat hebben wij niet meegekregen. Het ontbijt valt tegen, de yoghurt is erg zuur, de muesli hard werken om weg te krijgen en de bijbehorende vruchtensalade voor de helft uit blik. Dat valt tegen zeker na het lekkere eten van gisteren.

Ed trekt nog een sprintje naar het hotel voor water, zijn petje, zonnebril en zo en dan op naar de Jokhang. Deze tempel is voor de T wat Mekka voor de moslims is. Wat we niet weten is dat het vandaag een feestdag is en dat levert problemen op bij de entree. Er zijn twee rijen, één voor de T en één voor de toeristen. De rij voor de T is onvoorstelbaar lang en er lijkt geen enkele beweging in te zitten. Van kleine baby's tot stokoude mensen, iedereen wacht tot hij/zij aan de beurt is. In eerste instantie is de kaartverkoop voor de toeristen gestopt, er zijn al te veel mensen in de Jokhang. We lopen daarom eerst de Kora. Het is voor ons een onbegrijpelijke wereld. Mensen die zich op de grond werpen, een paar passen lopen en zich dan weer op de grond werpen. Aldus leggen zij de Kora (met de klok mee om de Jokhang heen) af. Het is ook onvoorstelbaar hoe vaak iemand ze geld toestopt. Het zijn kleine bedragen, maar in het (vuile) jack van een man die zijn rechter onderbeen mist en desondanks de Kora aflegt, zien we stapels briefjes. 

Het is niet erg dat we even moeten wachten voordat er weer kaartjes verkocht worden. Er is zoveel te zien. Ook de steen waarin de vriendschap en het respect tussen T en China is vastgelegd. Onbegrijpelijk dat die nog in tact is en er zelfs een bord met uitleg voor staat.

Dan is het 10.30 uur en worden er weer kaartjes verkocht. In de rij en per persoon een kaartje kopen (groepen worden niet toegelaten). Dan opnieuw in de rij voor de entree. Langs alle T die uren moeten wachten om binnen te komen. We mogen in de Jokhang helaas geen foto's maken. Dat is ook bijna onmogelijk. In twee rijen (T en toeristen) worstelen we ons door de tempel. De Chinezen zijn echt verschrikkelijk, ze duwen, dringen voor en houden op geen enkele manier rekening met anderen. Ze hebben altijd haast en lijken niet te kunnen genieten van wat ze zien. 

Het is ongelooflijk warm, de lucht van verbrande Yakboter vult de ruimtes die op veel plekken vettig en zwart zijn door de roet. Desondanks is het ongelooflijk indrukwekkend. Zo'n rijkdom, al dat geld dat door de T overal tussen wordt gestopt, al die boeddha's, de muurschilderingen, het houtsnijwerk, de monniken die vooral boterthee lijken te drinken en het geld verzamelen en tellen. Een bijzondere wereld. En tegelijkertijd bekruipt ons het gevoel: is dit nu boeddhisme? Religie van eenvoud, acceptatie en berusting? Het lijkt in veel opzichten op de katholieke kerk. De mensen die al bijna niets hebben geven alles aan hun kerkelijke leiders die al onvoorstelbare schatten bezitten. 

Wat een ervaring, even laten bezinken bij een drankje op een dakterras. Rond de Jokhang bevinden zich talloze winkeltjes met daarboven kleine of grotere restaurants. We komen bij met een kop groene thee met uitzicht over de platte daken van het oude centrum van Lhasa en het Potalah paleis. Natuurlijk even wifi gebruiken en dan verder. Een stukje Kora en dan op zoek naar een lunchplek. Het eerste restaurant is vol, bij de tweede hebben we meer geluk. Lekker eten voor weinig geld, een stevige bodem voor het middagprogramma want de dag is nog niet om. 

Er staat een flinke wandeling langs het Potalah paleis (het winterpaleis van de DL) naar Norbulingka (het zomerpaleis van de DL) op het programma. Door de drukke, lelijke hoofdstraten van Lhasa. Het is een aaneenschakeling van betonnen panden met overal reclameborden met Chinese teksten. Het eerste stuk vooral kleinere winkels (slagers, snoepverkopers, boterverkopers, tassen, schoenen, kleine kruideniertjes je kunt het zo gek niet verzinnen). Als de straat breder wordt worden de winkels groter en luxer en komen bekende merken voorbij (met Europese prijzen). 

Het Potalah paleis is indrukwekkend. Het ligt op een berg en kijkt uit over de stad. Voor het paleis lag ooit een schitterend meer en een park. Die .... Chinezen hebben het meer voor een belangrijk deel dichtgegooid en er een lelijk betonnen plein van gemaakt. De weerspiegeling van het paleis van de DL in het meer was ze waarschijnlijk een doorn in het oog. Gelukkig staat het paleis op de lijst van Unesco en behoort het daarmee tot de beschermde werelderfgoederen. Anders was het misschien ook al platgegooid of ernstig verbouwd. In het park kun je een waterfiets huren of lekker op een kleedje in de schaduw van de bomen uitrusten. Heel aantrekkelijk maar wij willen meer.

Aan de voet van de berg waar ooit een soort van medicijnen universiteit (van de T) opstond (ook platgegooid door de Chinezen) vinden we de kleine kleitabletjes die we eerder op straat te koop aangeboden zagen. Het zijn reizigersamuleten die worden geofferd. 

Door naar het zomerpaleis, morgen gaan we het Potalah van binnen bekijken. Nu in 1 keer door, anders zijn we niet voor sluitingstijd in het zomerpaleis. Dat blijkt nog een flinke uitdaging te zijn. De eerste drempel, kaartje kopen, gaat al niet soepel. En als we binnen komen blijkt waarom. Er is een festival aan de gang. Overal Chinezen op kleedjes in het park rond het zomerpaleis. Overal plastic troep (speelgoed) en eten te koop. Een aantal podia met kattengejank (zangeressen) en iets beter geluid (mannelijke versie). Het is onvoorstelbaar druk. We worden natuurlijk aangegaapt en proberen de weg naar de meest bezienswaardige gebouwen te vinden.

Als we bijna de hoop op hebben gegeven (en Christine het meest foute souvenir van deze reis, een plastic pop die beweegt, lichtjes heeft en geluid maakt op Gangnam Style) blijkt dat we toch in een aantal gebouwen kunnen, het werkpaleis, het hoofdverblijf (inclusief slaap- en badkamer) en een bibliotheek. Binnen is het redelijk rustig, de meeste Chinezen komen even niet voor de cultuur. Er blijven er desondanks nog flink wat over en samen met de T is het dus nog steeds dringen geblazen. Zeker in het hoofdverblijf waar we net als in de Efteling via linten en hekjes langs de bezienswaardigheden worden geleid. Stilstaan is er niet bij, we worden redelijk dwingend verzocht door te lopen. Voor de T en de Chinezen gaat het niet vlug genoeg. We worden links en rechts gepasseerd en/of vooruit geduwd. Als je je niet afsluit voor deze chaos wordt je hartstikke gek en krijg je de neiging om je heen te gaan slaan. Al die mensen die aan je zitten. Sommige zijn ook meer dan geïnteresseerd in de blonde haren op Ed zijn armen. Regelmatig wordt er aan getrokken of over heen geaaid. 

Het blijft jammer dat we geen foto's mogen maken. Er is zoveel te zien. We mogen al blij zijn dat we ons doel hebben bereikt. In Nederland maar wat boeken en plaatjes opzoeken over alles wat we hier hebben gezien. Als we richting uitgang gaan zien we dat niemand meer binnen mag, we hebben het echt net gered.

Tijd voor een drankje na al deze gekkigheid. Net buiten het terrein van het zomerpaleis vinden we een soort terrasje onder de bomen. De serveersters spreken geen woord Engels dus het is weer hilarisch. Met ons Chinese woordenboekje redden we het ook niet, waarschijnlijk kunnen ze het Mandarijn Chinees niet lezen. Als er Engelstalige hulptroepen worden ingeschakeld komen de biertjes en de ijsthee door. Iedereen blij! 

En dan terug. Natuurlijk stoppen we ook weer regelmatig om de inhoud van winkels te bekijken. De kans om kleding of schoenen te vinden is heel klein, de T en Chinezen zijn echt aanzienlijk kleiner dan wij. We komen langs een enorme markthal. Daar gaan we natuurlijk even in. Alles wat eetbaar is, is levend of dood te koop. Kippen, konijnen, varkens, runderen, vissen, palingen, kreeften, padden, schildpadden. We kijken onze ogen uit. Als de vissen uit de lage plastic bakken springen worden ze er zonder pardon met een netje weer ingegooid. Net als de winkelstraten is de hal in segmenten verdeeld, een botersegment, een kruidensegment, een vlees en een vis segment en nog zo wat andere zaken. Per segment is de lucht meer of minder aangenaam, ook afhankelijk van wat wij gewend zijn. De lucht van yakboter of kaas is nou niet echt onze favoriet. 

Tegen achten zijn we bij Dunyan, tijd voor een goede maaltijd na al dat slenteren en al die nieuwe indrukken. Daar zit Hans en die komt met een heel goed bericht. We hebben een kamer aan de andere kant van het hotel (uitzicht op de binnenplaats/parkeerplaats) en hij is zo vrij geweest om al onze spullen vast te (laten) verhuizen. Ik kan hem wel zoenen (doe ik ook), nee natuurlijk is het goed dat hij dit gedaan heeft, we hebben niks te verbergen. Heerlijk dat we zelf niet meer hoeven te verhuizen. Eenmaal gegeten kan ik de rekening nauwelijks afwachten, zo moe. We zijn blij als we de deur van onze nieuwe, veel stillere hotelkamer binnen gaan. 

Foto’s