Donderdag 1 augustus, van Bhaktapur naar Nagarkot (hoogte 2.190 meter)

1 augustus 2013 - Shigatse, China

En weer vroeg op, gisteren hebben we het pottenbakkersplein gemist. Om 7.00 uur zitten we aan de plaatselijke specialiteit curd, heerlijk dikke buffelyoghurt (curd) met vers fruit en stevige muesli. Met een goed gevulde buik gaan we op zoek naar het pottenbakkersplein. Het is nog rustig overal, de stad komt langzaam tot leven. Ook op het pottenbakkersplein zijn ze lijkt het net begonnen. Dikke diepzwarte of grijze klei wordt met de hand of met de voeten gekneed. De potten worden gedraaid, een grote ronde steen met een klein rond gat aan de zijkant wordt rondgedraaid met een stok in het gat. Als de schijf snel genoeg draait wordt er een klont klei op gegooid en vliegensvlug een pot, asbak of wat dan ook met de handen gedraaid. We mogen het proberen, niemand durft ik wil juist graag om te ervaren hoe het is, jammer voor mijn schone broek......

Op het krukje, handen in het water en draaien maar. Het valt zeker niet mee, graag had ik hier een dagje les gehad. Dat gaat niet gebeuren helaas. Mijn handen zo goed en zo kwaad mogelijk weer schoon en dan betalen natuurlijk. Stom we zijn vergeten een prijs af te spreken, met minder dan 200 roepies neemt de oude (deels tandeloze en licht naar alcohol ruikende) man geen genoegen. Het is niet anders veel lol voor nog geen 2 euro.

Een stukje verder op het plein worden de potten afgebakken in kalkovens. Grote stapels met kleine kandelaartjes voor de waskaarsjes bij de stoepa's, tempels en pagodes worden uit de as gehaald. 

Het is heerlijk weer, we wandelen op ons gemak terug naar het Durbar plein (niet te verwisselen met het Durbar plein in Kathmandu) en gaan lekker buiten zitten bij het koffietentje van gisteren. Mijn vanochtend schoon aangetrokken broek ziet er niet uit door de kleispetters en de vieze knieën die ik heb opgelopen doordat ik onderweg nog een keer gestruikeld ben. Verder geen schade en vies worden is op deze reis toch geen ontkomen aan. 

De koffie is heerlijk en het uitzicht op het plein fantastisch, geen gemotoriseerd verkeer, wel typisch Nepalese dragers die hun last op de rug dragen met een band om het voorhoofd. Hun nekken moeten ijzersterk zijn. Mensen die een kaarsje branden of offer brengen bij één van de offerplaatsen, vaak oudere doortekende Nepalezen. 

Tijd voor het guesthouse, nog net een Nepalees rugzakje gescoord bij het winkeltje van de buren. Het handgemaakte rugzakje dat je ingenieus in een hart kan veranderen kost 350 roepies (iets meer dan 3 euro). Daar gaan we dus niet over onderhandelen, ik ben al blij dat ik kon kiezen tussen de tientallen die voor me uitgestort werden. 

Lopen naar de bus, onze bagage is er al heen gebracht. Op naar Changu Narayan, een tempelcomplex gewijd aan Narayan, een incarnatie van Vishnoe. Vanaf de entree is het een klein stukje omhoog. In de straat weer de typisch Nepalese beelden, kleine winkeltjes die er eerlijk gezegd beter uitzien dan in India. Hier zijn het nog een soort van winkeltjes, in India was het vaak niet meer dan een door steeen, hout en golfplaten afgebakend stukje waar wat verkocht werd. We kunnen hier ook rustig kijken en worden niet lastig gevallen door bedelaars.  

Eenmaal binnen het complex blijkt dat het net als Bakthapur veel weg heeft van een openluchtmuseum (maar dan kleiner), diverse tempels en mooie beelden. De tempel is in 1702 volledig afgebrand en in zes jaar opnieuw gebouwd. Er hangt een bord waarop informatie over de huidige renovatie staat, daar is echter weinig tot niets van te zien. Wat we wel zien is de bekende 'donation box', die zijn bij elke tempel terug te vinden. 

Bij een betegelde offerplaats vindt een kleine ceremonie plaats onder leiding van een monnik. Achter hem een schitterend tegelplateau met grote pauwen. Dat hebben we nog niet eerder gezien, zo mooi bewerkte tegels.

Als we ons genoeg vergaapt hebben aan de bouwsels lopen we terug naar de parkeerplaats, vanuit daar gaat het merendeel van de groep wandelen. De wandeling blijkt wat minder relaxed dan gedacht omdat we voor een belangrijk deel stijgen. Het uitzicht maakt dat zeker goed en het is ook heerlijk om even in het groen te lopen in plaats van tussen bouwsels. 

Na zo'n anderhalf uur wandelen zien we de bus en dan begint een spannende tocht naar Nagarkot. De weg is redelijk tot slecht en soms verdwenen. We stijgen zo'n 500 meter in minder dan 15 km. En op de smalle weg langs de afgrond komen we regelmatig tegenliggers tegen. Als ik op een spannend moment uit het raam kijk zie ik dat de banden van de bus nog geen 10 centimeter van de afgrond vandaan zijn. En voor alle duidelijkheid er is geen vangrail of iets anders wat ons zou kunnen tegenhouden. 

Het laatste stukje gaat heel steil omhoog, het blijkt dat we in één van de hoogst gelegen guesthouses van Nagarkot logeren. Het is tegen de heuvel gebouwd en wij hebben een kamer op één van de hoogste verdiepingen met uitzicht op de Himalaya. Gelukkig zijn er dragers die onze bagage in ieder geval tot bij het restaurant brengen. Als we besteld hebben brengt Ed de koffers naar onze kamer. Een knus kamertje met schone badkamer, elektriciteit en warm water en redelijk schoon. Er is maar één nadeel: alles is behoorlijk klam, het enige raam dat open kan is een klein raampje van de douche. En omdat we in de bergen zitten, liggen de kamers vaak letterlijk in de wolken, echt droog wordt het hier dus niet. 

Het is zonnig, een beetje bewolkt waardoor we de Mount Everest helaas niet kunnen zien. Het uitzicht is echter geweldig, dus we eten onze soep en sandwich lekker buiten op het terras (in de schaduw, de zon is wat te fel).

Ondertussen probeert onze bus vast te keren zodat hij morgenochtend klaar staat voor vertrek. Op het smalle stukje bij het hotel lukt het hem met de kont van de bus over de afgrond de bus te keren, respect! Dit is echt een huzarenstukje, ik ben blij dat ik niet in de bus zat. 

Voordat we lekker gaan uitrusten nog een laatste blik. Er cirkelen grote roofvogels boven ons hoofd, het lukt me er één te fotograferen. Later zoeken we wel op wat voor beest het is, eerst een uurtje oogjes dicht. 

Als ik wakker word is het uitzicht verdwenen, we zitten in de wolken en het regent. In het restaurant blijkt in tegenstelling tot de kaart geen bananencake te zijn. En daar had ik me nu juist zo op verheugd. Dan maar alleen thee. Beetje aan het reisverslag werken, wat kletsen en dan horen we dat Gert-Jan 2 teken op zijn been heeft. Ze zijn nog kleiner dan een speldenknop, ik kan me niet voorstellen dat die er met een tekenpen uit te krijgen zijn. Maar met behulp van de tekenpen van Miranda weet ik ze in 1 keer voor hem te verwijderen. Missie geslaagd! Het betekent wel dat we goed moeten opletten, zulke kleine teken zie je gemakkelijk over het hoofd. 

Na wat discussie over de vogels, is het een arend of een buizerd google ik het beest. Het blijkt een Nepalese bergarend ook wel kuifarend genoemd, een veel in dit gebied voorkomende roofvogel.

En dan is het tijd voor het eten. Volgens ervaringsdeskundigen is dit de laatste plek voor een goed stukje vlees. Omdat we dit nog niet gehad hebben (Ed heeft alleen in Kathmandu een karbonade gegeten) kiezen we een knoflook steak. Die komt sissend in een kokend heet pannetje samen met patatjes en groente. Het blijkt heerlijk, ik kan het niet op maar er is wel een liefhebber voor het restant, dus dat komt goed.

Nog even rustig zitten en dan lekker slapen. Morgen vroeg op voor de zonsopgang boven de Himalaya.

Foto’s