Vrijdag 2 augustus, van Nagarkot de grens over naar Zhangmu (hoogte 2.300 meter)

2 augustus 2013 - Shigatse, China

Om 5 uur gaat de wekker en dat niet alleen er loopt ook iemand langs alle deuren om de gasten wakker te maken. Niemand wil de zonsopgang missen. Als ik naar buiten kijk denk ik dat we pech hebben, ik zie alleen maar mist. Even beter kijken en wat blijkt, de ramen zijn beslagen. We hebben juist geluk, in deze tijd ligt de Himalaya meestal in de mist maar vandaag is het gebergte slechts voor een deel in wolken gehuld. Dat maakt het eigenlijk nog mooier om te zien. Boel inpakken, en al tandenpoetsend langzaam maar zeker het licht zien veranderen. Goude randjes om de wolken, licht dat door de wolken straalt en daar tussendoor de besneeuwde toppen van de Himalaya. Wat een uitzicht. Snel een wat matig ontbijt en dan om 6.00 uur op naar de grens. Vandaag gaan we van Nepal naar China (T). 

Er is nogal wat stress over de grensovergang. De Chinezen kunnen moeilijk doen over zakmessen, reisgidsen en alles wat naar het boeddhisme en T verwijst. Waar laat ik mijn zakmes, als ik hem verstop zijn de rapen misschien gaar als ze hem vinden en wat doen we met de reisgidsen? Het is des te vervelender omdat Djoser ons heeft verteld dat reisgidsen geen probleem zijn mits ze geen politiek getinte uitspraken bevatten. We mogen de bagage ook niet op slot doen en zijn er niet zeker van of we er bij zijn als onze bagage gecontroleerd wordt. Het is zelfs niet ondenkbaar dat er uit onze bagage gestolen wordt. Wat een stress, en wat doen we met de souvenirs? We besluiten de souvenirs, de reisgidsen en kaarten gewoon in de bagage te laten en hopen er het beste van. Sommige reisgenoten zijn behoorlijk gespannen, we proberen ons er niet door te laten beïnvloeden. 

Onderweg stapt onze Nepalese gids in. Hij heeft onze paspoorten bij ons en het groepspermit. Alles is geregeld. Hij maakt de spanning in de groep niet echt kleiner door nogmaals te benadrukken wat er allemaal kan gebeuren en dat we dat gewoon moeten accepteren. Hans, onze reisleider probeert het allemaal wat te relativeren, we moeten er gewoon doorheen als we naar T willen. 

Het is nog wel een stukje rijden over een niet al te beste weg. De weg loopt door een kloof uitgesleten door een rivier die we in de diepte zien liggen. We komen langs een plek waar je vanaf een hangbrug kunt bungeejumpen. Het ziet er doodeng uit, voor geen prijs dat ik dit zou doen, alleen al omdat de wanden van de kloof best dichtbij zijn. 

Een deel van de groep heeft lunchpakketten mee, wij hebben onze laatste mueslirepen en ontbijtkoek uit de bagage gehaald, daar gaan we het tot vanavond mee doen.
We hebben opnieuw geluk, er zijn de laatste dagen geen aardverschuivingen geweest, de zon schijnt en het gaat ondanks de slechte weg voorspoedig. We passeren diverse Nepalese checkpoints. Geen idee waar deze controles voor zijn, we gaan tenslotte Nepal uit. Bij elk checkpoint komt een militair de bus in en kijkt wat rond, 1 keer worden onze paspoorten en groepspermit gecontroleerd. 

En dan zijn we in Kodari, dikke stress want in tegenstelling tot de afspraken wordt onze bagage direct uit de bus gehaald en stromen tientallen bereidwillige dragers toe. Wij vullen eerst onze uitreisformulieren voor Nepal in, leveren die in bij Hans en gaan dan naar onze bagage. Er wordt aan alle kanten aan ons getrokken. Hans probeert het enigzins te regelen, uiteindelijk hebben we 2 dragers, een oude man en een jonge vrouw. Verstand op nul, zij willen dit graag en wij geven ze straks onze laatste Indiase roepies (bovenop het afgesproken bedrag).

We lopen met onze dragers naar de grens. Eerst door de Nepalese en dan wachten op een brug bij de Chinese grens. Eerst moeten onze paspoorten en het permit terug zijn, dan kunnen we verder. De dragers lopen verder met onze bagage. In de rij volgens het permit op naar de Chinese grens. Eerst door de paspoortcontrole, dan moeten we onze handbagage openmaken. De Nepalese reisgids mogen we na enig gedoe houden. Het zakmes in mijn handbagage wordt niet gevonden. Onze tassen hoeven niet open. Maar we zijn er nog niet. Nog een aparte paspoortcontrole en dan moet alle bagage inclusief handbagage door de scanner die speciaal ingericht lijkt te zijn op papier. Tsja en dan gaat het toch een beetje mis. De scanner ziet papier in Ed zijn tas. Ed probeert het af te doen door de tijdschriften uit het hoofdvak te laten zien. Maar dat lukt hem niet de tas moet opnieuw door de scanner en dan blijkt dat er meer in zit. Onze kaarten van India en China, de reisgidsen van India en China en de Nepalese en Chinese woordenboekjes worden eruit gevist en minitieus bekeken. De China reisgids redt het niet, om onduidelijke redenen wordt deze afgenomen en achteloos in de prullenbak gegooid nadat Ed zijn naam en paspoortnummer heeft ingevuld. En hoewel het dus eigenlijk meevalt (veel van onze medereizigers hebben ook reisgidsen van India en Nepal, leesboeken en landkaarten moeten inleveren) ben ik er toch beroerd van. Meer van de behandeling dan het feit dat ik mijn China reisgids van 29,95 euro kwijt ben. Gelukkig hebben een aantal medereizigers de Lonely Planet reisgids van China op hun tablet staan zodat we toch over de informatie beschikken. 

De dragers brengen onze bagage naar de bus en wij geven hen onze laatste Indiase roepies en wel zodanig dat anderen het niet zien. De jonge vrouw mocht eigenlijk niet dragen van één van de mannen, we zijn bang dat zij het geld niet mag houden als het bekend is. 

En dan zijn we in T, het land dat niet genoemd mag worden omdat ons reisbericht dan zeker Nederland niet bereikt. Nog een klein stukje naar Zhangmu. Een stad die tegen de bergen van de Himalaya is geplakt, een stad waar weinig tot niets te beleven valt, vooral een doorgangsstad waar we een beetje kunnen acclimatiseren, het is hier al 2250 meter en we gaan de volgende dagen snel omhoog. Het is voorlopig ook ons laatste goede hotel met stroom, warm water en een echte regendouche. Geen wifi, de vraag is of dat de rest van de reis überhaupt nog gaat lukken. 

Zhangmu is eigenlijk niet meer dan een straat met tientallen haarspeldbochten. Die kun je als wandelaar afsnijden. Tussen de huizen door zijn op diverse plekken smalle doorgangen met steile trappen. We lopen rustig omhoog, het tempo van de groep voor ons die gaat proberen te pinnen is voor mij te hoog. Er is niet veel te zien, lelijke gebouwen, twee verstopte en afgesloten tempeltjes (waar wel kaarsjes en wierook worden gebrand, dus er moeten mensen zijn) en diverse winkeltjes. Wel zien we de bekende gebedsvlaggen, blijkbaar wordt dat nog net gedoogd. Het is ook snel duidelijk dat de mensen hier in tegenstelling tot Nepal en India niet op de foto willen. We vermoeden dat dit met de onderdrukking van de Han-Chinezen die in grote getalen immigreren vanuit China. Inmiddels zijn er in T meer Han-Chinezen dan oorspronkelijke bewoners (waar ik dus even weer de naam niet van kan noemen). 

Naast het hotel zit een tentje waar we gaan eten. Niet te veel naar het interieur kijken en de lange haren die uit de moedervlek van de jonge bediende (in zijn trainingsjasje) komen maar gewoon wat bestellen van de gelukkig engelstalige kaart. Het is niet vies maar echt geweldig is het niet. 

Even bijkomen op de kamer en dan douchen en naar bed, het was een enerverende dag die me behoorlijk aan het denken heeft gezet over de onderdrukking van T. Bovendien staan ons nog spannende dagen te wachten, we gaan vanaf morgen snel stijgen en moeten onszelf echt in acht nemen om het risico op hoogteziekte zo klein mogelijk te maken. Voor het geval dat zijn er 6 zuurstofflessen mee. Hopelijk gaan die weer vol terug.

Foto’s