25 februari 2020 Bandung

25 februari 2020 - Bandung, Indonesië

Vandaag gaan we met een Nederlands sprekende gids door Bandung. Dat betekent 8.45 uur de wekker en opnieuw moeite om uit bed te komen. Ondanks de relaxte dag gisteren zijn we best moe. Want in de vrije uurtjes lezen we en surf ik op Internet voor meer informatie. 

Een telefoontje, de was is klaar en wordt gebracht! Dat is fijn en hoog nodig. Snel naar beneden, was en roomservice betaald en op naar het ontbijt. We hebben krap 20 minuten en dat is weinig op zo’n relaxte plaats met lekkere dingen. Het was dan ook te verwachten dat Rosa appte dat onze gids al bij de receptie zit. 

Hij heet Jan Loen, is 72 jaar, heel vriendelijk, autodidakt en werkt nog steeds als Nederlands sprekende gids van kleine en grotere reizen met individuen, kleine en grotere groepen door heel Indonesië. Hij kent Wieteke van Dort, die is de laatste jaren elk jaar met een groep en begeleid door Jan op pad geweest. Het liefst doet hij kleinere groepen of rondleidingen zoals vandaag. We praten hem eerst bij en laten de foto’s zien, zodat hij weet waarom we hier zijn. Dan plannen we samen de route. Al rijdend door Bandung zal hij ons allerlei historische gebouwen aanwijzen. In de ochtend bezoeken we kamp Tjihapit, de wijk waar ook Jalan Dukuh 18 (voorheen Doekoehlaan 18) ligt, het woonhuis van Antonius, Jacoba en Edu. En in de middag bezoeken we het ITB (voorheen Institut Teknologica) waar Edu waarschijnlijk ruim een jaar heeft gestudeerd. 

We gaan naar buiten, daar staat onze chauffeur Nanang van vandaag, ook een vriendelijke Indo die redelijk Engels spreekt. We boffen dus weer vandaag.  Zodra we gaan rijden krijgen we al informatie. Schuin aan de overkant lig Gedung Merdeka (het vrijheidsgebouw) voorheen Sociëteit Concordia. Een gebouw waar historische besluiten zijn genomen. In 1955 is hier de Azië-Afrika conferentie gehouden en in 1956-1959 grondwetgevende vergaderingen. Aan de kant van ons hotel het handelsgebouw.

Het is even wennen, ik ben zo gewend geraakt aan het Engels dat ik steeds vergeet dat ik gewoon Nederlands kan praten. Jan spreekt het echt heel goed. Doordat we ons al aardig ingelezen hebben, vinden we snel aansluiting met hem, waardoor de verhalen over en weer persoonlijker en gedetailleerder worden. Hij heeft 9 broers en zussen waarvan er een aantal in de Tweede Wereldoorlog geboren zijn. Naarmate de dag vordert horen we hoe moeilijk Indo’s het hebben gehad. Ze werden in de Nederlandse tijd door zowel Nederlanders als volbloed Indonesiërs achtergesteld. In de Japanse tijd liepen ze gevaar net als tijdens de Bersiap (de strijd om de onafhankelijkheid). De mooie mix van de twee totaal verschillende continenten, Europa en Azië, werd door volbloeds Nederlanders, Japanners en Indonesiërs toen meestal anders gezien. Jan weet veel, zijn moeder sprak in tegenstelling tot Edu wel. Sterker nog, als ze sprak ging het over de Nederlandse periode en wat daarna gebeurde. Zo vertelt hij dat goede vrienden werden gescheiden. De Nederlanders en Indo’s verdwenen in de kampen. Hun vrienden buiten het kamp probeerden hen te helpen bijvoorbeeld door het begraven van eieren. Ze gaven dan signalen zodat de eieren door de gevangenen weer konden worden opgegraven. Kinderen zongen buiten het kamp liedjes, hun vriendjes binnen het kamp gaven antwoord en zongen mee. Een ander verhaal van tijdens de Bersiap (betekent: paraat en geef acht) direct na de capitulatie van Japan in 1945, betrof het doorgeven van informatie. Volbloed Indonesiërs wisten soms van tevoren waar de pemoeda’s (radicale jongeren die fel tegen de terugkeer van Nederlanders waren) zouden aanvallen. Zij zorgden er dan voor dat de Indo’s (want ook die liepen risico’s) op een veilige plek waren.   

Zoals we al een beetje hadden gezien staat Bandung vol met koloniale panden. Sommige verpauperd, andere min of meer bewoonbaar en een deel is volledig gerenoveerd in de oorspronkelijke staat. De functie van woonhuis is er niet altijd meer, zeker de grotere panden zijn van binnen omgebouwd tot restaurant, kantoor, winkel of iets dergelijks. De historie dreigde verloren te gaan omdat er op een gegeven moment diverse van dit soort panden tegen de vlakte gingen om plaats te maken voor moderne panden. Daarom is een wet aangenomen. Je mag nog steeds oude koloniale panden kopen maar je mag ze van binnen en van buiten niet veranderen, je mag ze alleen restaureren en terugbrengen in de oorspronkelijke staat. In Bandung worden namelijk net als in andere grote historische steden grond en gebouwen opgekocht door buitenlandse investeerders die er hele andere ideeën bij hebben. Dat kan gelukkig niet meer. 

We rijden langs de militaire gebouwen. Oorspronkelijk was Bandung vooral een plek voor militairen. Dat zie je nog steeds, defensie neemt nog steeds een grote plek in in Bandung. We stoppen even bij de gebouwen van de infanterie en het tegenoverliggende sportterrein. Zou Edu hier hebben hard gelopen en getraind??

Door naar kamp Tjihapit voor ons tweede bezoek aan deze plek, de wijk, waar vrouwen en kinderen door de Japanners gevangen werden gezet. Jan vertelt ons dat de wijk volledig was afgesloten met bamboepalen en gevlochten matten. Een afscheiding van circa 3 meter hoog. Volgens onze informatie hebben Antonius, Jacoba en Edu voor de oorlog dus in de Dukuhlaan 18 gewoond. Dit pand ligt net binnen de grenzen van kamp Tjihapit. We lopen samen met Jan door de wijk op zoek naar meer informatie. Maar ook dit tweede bezoek lukt het niet. Het huis is echt niet te herkennen door de aanbouw en aangrenzende panden, het moet het wel geweest zijn….

Tijd voor de lunch, eerst even pinnen. We nodigen Jan en Nanang uit en smullen met zijn vieren van de nasi met allerlei gerechten en vooraf soep. De gesprekken gaan door, Jan voelde zich al op zijn gemak en ook Nanang geniet na enig aandringen en wat humor van het eten. We vragen Jan of een doggybag in Indonesië gebruikelijk is. Er is nog zoveel over en ik heb de indruk dat Nanang dat graag zou willen hebben. Het klopt allemaal, een doggybag is heel normaal en Nanang is er erg blij mee. 

Het is inmiddels echt tijd om naar het ITB (het voormalig Institut Teknologica) te gaan. Daar hebben we een loket en een naam van iemand die ons misschien verder kan helpen. Het blijkt een drietraps raket. Van het loket (net buiten de campus) naar het informatiepunt (binnen de campus) naar de bibliotheek. Daar zit een alleraardigst meisje, Sarah, dat ons graag wil helpen. Het blijkt dat de jaarboeken (daar hadden we op gehoopt) van 1940-1941 en 1941-1942 er niet zijn. Die van 1939-1940 wel maar toen kon Edu echt nog niet hier aangemeld zijn. Het was natuurlijk ook een bizarre tijd, de oorlog was begonnen en er was al gebrek aan diverse zaken. Zo is er een foto uit die tijd van Jacoba en Edu waar achterop staat ‘op slippertjes vanwege de bezuinigingen’. Ze hebben ook daadwerkelijk slippers aan. Heel erg jammer dat de jaarboeken er niet zijn. Tegelijkertijd is iedereen er zeker van dat de twee foto’s waar Edu (kaal en gekleed in een wit pak) opstaat van de ‘oriëntatie’ zijn ofwel de ontgroening. We wisselen gegevens uit en krijgen nog het advies ook het gemeentearchief van Jakarta te benaderen. Sarah belooft dat ze, als ze nog informatie over deze tijd vindt, dit met ons zal delen. 

Een beetje teleurgesteld zijn we natuurlijk wel, ook Jan had graag gezien dat we meer zouden vinden. Maar hoe bijzonder is het dat we nu weten dat Edu hier inderdaad was en dat wij lopen op de plek waar hij 80 jaar geleden liep….

We gaan afscheid nemen van Nanang. We bedanken en betalen hem en lopen verder met Jan. Onderweg zien we nog diverse koloniale gebouwen en blijft Jan verhalen vertellen. Ik vraag of we in hotel Preanger koffie kunnen drinken. Een beroemd hotel met veel originele detalis. (Preanger is een vernederlandsing van het Indonesiche woord Parahyangan dat godenwoonplaats betekent, een gebergte in het westen van Java.) Het hotel is enorm, het bevat zelfs 2 roltrappen. In de kelder oude foto’s uit de koloniale tijd. Echt een heel mooi hotel, duidelijk voor de elite. Waren we van plan cappuccino te bestellen doen we toch met Jan mee. Het wordt Javaanse koffie, de beste van de wereld volgens Jan. Het is zeker waar, de koffie is heerlijk. Terwijl het langzaam donker wordt blijft Jan op ons verzoek vertellen. Hij vindt het goed dat Elise het opneemt, het belemmert hem niet. Hij vertelt over kamfer en kaneelstokjes en vanille in de kisten met kleding tegen ongedierte en voor de geur en nog heel veel meer over de geschiedenis van Bandung en Java. 

Het is inmiddels bijna zeven uur. We betalen Jan, lopen samen naar ons hotel en nemen dan afscheid. We houden zeker contact, alleen al omdat we via hem waarschijnlijk een Nederlands sprekende gids in Surabaya kunnen krijgen. Maar ook in de voorbereiding van Rumah Saya kan hij waarschijnlijk nog veel voor het project betekenen. 

Even opfrissen en dan richting het restaurant Braga Permai. Daar komen we bij van opnieuw een bijzondere dag. De laatste maaltijd in Bandung, morgen vliegen we naar Surabaya. Dus vanavond inpakken!

Foto’s

1 Reactie

  1. Mark:
    26 februari 2020
    Ooit werden ze als Nederlander in Nederlands-Indië geboren. Ouderen met een Nederlandse naam, die vloeiend Nederlands spreken en zich Nederlander voelen. Maar toen Indonesië in 1949 onafhankelijk werd en alle Indische Nederlanders naar Nederland vertrokken, mochten zij niet mee. Sindsdien leven ze in armoede en hebben ze dringend hulp nodig. MAX Maakt Mogelijk wil die hulp bieden.
    https://www.npostart.nl/max-maakt-mogelijk/30-01-2018/POW_03749647

    In de periode dat Indonesië nog een Nederlandse kolonie was, werden er veel Indische Nederlanders geboren. Toen Indonesië onafhankelijk werd, moest een groot aantal van die mensen achterblijven. Omdat de Indonesische maatschappij ze als Nederlanders zagen, werden ze meer dan eens slachtoffer van discriminatie. In Nederland konden ze ook niet terecht; daar werd hun status niet erkend.