23 februari 2020 Theeplantages, meren en een krater ten zuiden van Bandung

23 februari 2020 - Bandung, Indonesië

Pffff om 6.00 uur op na een wel hele korte nacht. Ik weet mezelf in de kleren te krijgen en mijn spullen te pakken want na het ontbijt gaan we gelijk door. Even na 7.00 uur staat onze chauffeur Fadillah voor het hotel. Het is een jonge vader met een zoontje van 2 maanden die in de melkfabriek werkt en dit extraatje heel goed kan gebruiken. Net als de andere chauffeurs is hij wat nerveus. Hij wil het zichtbaar goed doen. Waarschijnlijk zit Juli (een vriendin van zijn moeder) hem in zijn nek. We proberen hem wat op zijn gemak te stellen, als hij ons veilig naar de plekken brengt die we willen bezoeken zijn we heel tevreden. Maar eerst geld, we hebben bijna geen cash meer. De eerste ATM accepteert geen VISA en de tweede is kapot. Maar…. 3 keer recht is scheepsrecht en bij deze mag ik zomaar 2.500.000 IDR opnemen. Een stuk makkelijker. 

We rijden de stad uit, dat gaat om deze tijd op zondag een stuk vlugger. Het is een mooie route langs diverse theeplantages. De kort gesnoeide struiken op de lichtglooiende heuvels en bergen zorgen voor een groen landschap doorkruist met looppaden voor de plukkers en hier en daar een rotsblok of boom. De eerste stop is een bezoek aan de theeplantage Rancabali. Fadillah onderhandelt want eigenlijk is de plantage op zondag dicht. Hij weet het voor elkaar te krijgen dat we voor een leuke fooi met de auto naar binnen mogen. De beveiliger stapt mee in de auto en legt uit wat we zien. We rijden een rondje langs de kunstmestopslag, het secretariaat, het weegstation, een paar oude afgedankte trucks en de fabriek. Door de ramen van het kantoor zien we prijzen staan. Deze plantage van groen biologische thee heeft prijzen gewonnen voor de beste theeplantage van Indonesië. Dichter bij het groen zien we dat de velden niet alleen worden doorkruist door paden maar dat er ook irrigatiekanalen doorheen lopen. Het is rustig, het ruikt heerlijk en we horen vogels. Even de stad uit, heerlijk. We betalen de fooi en kopen nog een pakje thee.

We rijden door naar Situ Patengan. Situ betekent meer. Rond dit meer zijn een aantal attracties, je kunt met een bootje mee en je kunt hier luxe kamperen (glamping). Zwemmen is uitgesloten, het water is niet veilig. We nemen de trap naar het uitzichtpunt over het meer en genieten van de rust, de ruimte en het groen. Zin in koffie! Dat kan want er is hier een bijzonder restaurant in de vorm van een Indonesisch zeilschip. We bestellen er iets zoets bij. Dat blijken 2 dikke geroosterde boterhammen met aardbeienjam ertussen. Zo hebben we gelijk lunch! We hebben nu tijd om echt kennis te maken. Fadillah valt daarbij van de ene verbazing in de andere, over het doel van onze reis, onze achtergrond, Nederlandse zaken en hoe wij ons leven inrichten. 

We genieten van de zon en het uitzicht. Volgens Fadillah is de zon bijzonder, het regent hier bijna altijd en dat was ook voor vandaag de voorspelling. Ik vertel hem dat ze ons boven goed gezind zijn en helpen op deze reis, we hebben al meer mooie dingen meegemaakt. Hij gelooft het niet echt, maar als op onze volgende plek de wolken open trekken als wij er zijn, en weer dicht als we weggaan, vindt hij het wel heel apart. Het is mij en Ed eerder overkomen in Ecuador. In de 15 minuten dat we bij een grote krater waren brak 5 minuten de zon door, iets wat daar zelden gebeurde…  

We lopen nog een klein stukje over de houten steigers rond het meer en ja hoor daar zijn ze weer, de families, ouders en jongens die me Elise op de foto willen. Voor we het weten zijn we onderdeel van de familie. Fadillah geeft aan dat Elise ook nee kan zeggen. Tegelijkertijd moeten we er vaak zo om lachen dat het niet erg is. Maar eerlijk is eerlijk, genoeg is genoeg.

We gaan door naar Kawah Putih, een krater met zwavelhoudend water. Het is dus bewolkt als we hier aankomen. Het water is blauwig grijsgroen, het aangrenzende keienstrand wit uitgeslagen met hier en daar duidelijke geelgekleurde zwavelplekken. Aan de overkant van het meer zien we diverse pluimen van zwavelhoudend gas. We worden geadviseerd hier niet langer dan 15 minuten te blijven omdat de gassen niet echt gezond zijn. In eerste instantie denken we daarom dat de struiken die aan het water van de krater grenzen dood zijn. Maar als we beter kijken zien we nieuwe uitlopers. Toch niet dus, maar ze hebben het niet makkelijk in dit zwavelklimaat. Als Elise om een foto wordt gevraagd zegt ze nee. Dat levert een hilarische situatie op, de vrienden van de jongen die het vroeg brullen van het lachen om het blauwtje dat hij liep. Zo kan het dus ook, het hoeft echt niet altijd.

Als de zon doorbreekt wordt het water grijswit en trekken de mistflarden om de stenen op. Een mooier plaatje dus nog meer foto’s. Inmiddels beginnen we wat te proesten en krijgen we het een beetje benauwd. Tijd dus om weg te gaan. Nog een laatste blik op een oude schuilkelder in de berg, een plek waar Nederlanders (militairen) zich tijdens de oorlog verschansten en dan is het tijd om op zoek te gaan naar een lunchplek. 

De lunch laten we met het volste vertrouwen over aan Fadillah. Hij brengt ons naar Sindang Reret, een ruim restaurant met in het midden een grote vijver met heel veel (goud)vissen. We houden het simpel en bestellen noedels van het huis met groente, diverse soorten kroepoek en een heerlijke mix van diverse vruchtensappen. Ook hier krijgen we er thee van het huis bij. Het is echt genieten. 

Tot op heden hebben we al flink wat met Fadillah uitgewisseld. We bevragen elkaar met een flinke dosis humor die hij begint te snappen. Hij geeft zelfs tegengas. Het is gewoon heel erg leuk om met een lokale chauffeur op pad te gaan, zeker zo iemand als Fadillah die veel wil weten. We komen er in het Engels goed uit met hulp van Google assistent, een super uitvinding met vertalen.

Wat gaan we nu doen. Elise wil graag naar Situ Cileunca. Wat we niet weten is dat de route daar naar toe dwars door de bergen en bossen gaat over een hele slechte weg. We worden zo’n 1,5 uur door elkaar geschud. Als ik vraag of Fadillah wist dat het zo’n slechte weg is schudt hij nee…… Het landschap is afwisselend sprookjesachtig, spookachtig en spannend. De mistflarden tussen de bomen en om de bergen, het afnemende licht, de vochtige lucht, de stevige hellingen (auto in zijn eerste versnelling) en niet te vergeten de tegenliggers op de smalle richel over de berg. Maar eerlijk is eerlijk we zijn blij als we weer op redelijk asfalt rijden.

Als we bij Situ Cileunca aankomen is het aan het schemeren en regent het flink door. Regen hebben we eigenlijk nog niet gehad sinds we op pad zijn, het valt vooral ’s nachts. Voor mij is het wel goed geweest zo. Straks is het echt donker, en voor de terugrit lijkt het me goed als Fadillah even rust neemt. Het is even zoeken naar koffie en dan pauze. Heerlijk even zitten, grappen maken en koffie. Fadillah komt met de mededeling dat hij niet wist waar hij reed, de weg kwijt was en hem behoorlijk kneep omdat hij eerder een slechte ervaring met Google heeft gehad. Hij was bang dat de weg zou doodlopen en we dan weer terug zouden moeten. We moeten zo verschrikkelijk om hem lachen, het is zo begrijpelijk en tegelijkertijd hoe erg is het als de weg was doodgelopen? Gaan we toch gewoon terug, komen we alleen later aan. Niet leuk, maar er vallen geen doden. Die houding is voor hem een duidelijke eye-opener. Hij is gelijk zichtbaar ontspannen. We spreken af dat we op de terugweg naar het hotel nog even langs een supermarkt gaan en stappen dan weer in de auto. 

Inmiddels heeft Juli al diverse keren contact met ons gezocht, ook zij is bezorgd dat het niet goed gaat of dat we niet tevreden zijn. Om 6.00 appte ze of we wakker waren even later belde ze dat we een paraplu moesten meenemen en nog weer later een app dat ook een trui nodig was. Zo lief. We konden prima zonder trui en plu (alleen de laatste fotostop dus niet). We verzekeren haar en Fadillah dat we echt heel tevreden zijn. Dat uiten we door bij de supermarkt niet alleen wat voor in het hotel te kopen maar ook een setje met een bordje en een beker met een leeuwtje erop voor het zoontje van Fadillah.

Aangekomen bij ons hotel krijgt hij natuurlijk ook een flinke fooi, we zijn zo tevreden. Hij heeft ons van 7.00 uur tot 20.00 uur overal zeer relaxed en veilig naar toe gereden en ons naar fijne plekken gebracht waar we samen met hem heerlijk hebben gegeten, gepraat en gelachen. Hij is blij verrast met de fooi en moet heel erg lachen om het cadeautje voor zijn zoontje. Dat kan hij echt waarderen. En dan is de dag bijna voorbij. We komen het hotel niet meer uit, geen zin. Elise werkt nog wat aan Rumah Saya en ik maak het reisverslag. Morgen doen we echt rustig aan, laat ontbijt, wat locaties in Bandung met de taxi, beetje rond lopen, we zien het wel. 

Foto’s