22 februari 2020 Bandung en Cimahi

22 februari 2020 - Bandung, Indonesië

Voor vandaag zijn locaties in Bandung en Cimahi (voorheen Tjimahi) gepland. We staan met moeite om 8.00 uur op en gaan, als we eenmaal in de benen en aangekleed zijn, eerst naar de receptie om een auto met chauffeur te regelen die ons een halve dag kan rondrijden. Daarna ontbijt in de schitterende ontbijtzaal van het Savoy, een atrium. Hier zijn de koloniale details onmisbaar. Het hotel heeft daar vele van, niet alleen het gebouw, maar er staan op diverse plekken ook meubels uit die tijd. De bediening is uiterst behulpzaam, het ontbijt is heel erg gevarieerd (Europees en Indonesisch) en heerlijk, met als kers op de taart goede cappuccino. Zo kan ik de dag wel door! Terug bij de receptie blijkt dat we een auto met chauffeur kunnen krijgen voor 120.000 IDR per uur (€ 8,03) met een minimum van 2 uur. Natuurlijk doen we dat, over 10 minuten zijn we klaar. 

Onze chauffeur heet Ello heeft 2 dochters en is ook al opa. Een vriendelijke man die de hele dag zijn best doet om onze locaties te vinden en waar nodig vertaalt voor meer informatie. We vertrekken naar Cimahi, de plek waar Antonius en Edu 8 maart 1942 zijn geïnterneerd en waar Antonius op 26 februari 1944 waarschijnlijk is gestorven. De kans is groot dat dit in het Baros kamp was. Als het goed is, is dat tot 13.00 uur open. 

Het schiet niet erg op, het is net zo druk als in Jakarta, de helft van de tijd staan we stil. Alleen op een klein stukje snelweg kan de vaart erin. Uiteindelijk arriveren we in Cimahi. Dit was voor de oorlog al grotendeels militair terrein. In de oorlog is een belangrijk deel van het terrein gebruikt als kamp voor krijgsgevangenen en burgers. Kamp Baros blijkt moeilijk te vinden, we rijden rondjes maar vinden het niet. Dan maar vragen aan de militairen. De strategie: ik ga er met een vriendelijke lach naar toe en Ello sluit aan als ik contact heb gemaakt. Het werkt prima, 1 van de militairen die we spreken herkent de foto uit het boek dat we bij ons hebben. Hij legt uit hoe daar te komen. Eenmaal daar blijkt dat de commandant er in het weekend niet is en dat kijkers dan niet gewenst zijn. De man is ook niet echt toegankelijk, een glimlach kan er niet vanaf. Dat hebben we nog niet eerder meegemaakt. Is het omdat hij militair is en zich aan de regels moet houden of speelt er meer? Daar komen we dus niet achter. Misschien als we nog een keer terugkomen, dan moeten we ons op een doordeweekse dag melden en dan komt het zeer waarschijnlijk goed. 

Jammer, door naar ereveld Leuwigajah. Aangrenzend aan de oorspronkelijke begraafplaats aldaar was een militaire begraafplaats. Deze is later omgezet in het huidige ereveld. Ook de oorspronkelijke begraafplaats bestaat nog, deze wordt ook nu nog gebruikt. We hebben bij aankomst, zoals gebruikelijk de afgelopen dagen, bekijks. Als we bloemen kopen worden de blikken anders, serieuzer, blijkbaar is duidelijk dat we hier niet zomaar zijn. We lopen door de gewone begraafplaats naar het ereveld en moeten hier net als in Djakarta aanbellen. Er komt direct iemand, het hek gaat open en we staan gelijk oog in oog met het monument voor de oorlogsslachtoffers die niet gevonden zijn. We lopen eerst naar de boeken. Daar zoeken we de naam van Antonius op, achtereenvolgens leggen we bloemen bij het monument. Het kan niet anders, mijn gevoel zegt dat het zo goed is. 

Het ereveld is kleiner dan Menteng Pulo in Jakarta. Het heeft een monument voor de slachtoffers van zeetransporten en diverse plekken waar slachtoffers van andere erevelden zijn herbegraven. Omdat Leuwigajah ook een begraafplaats voor burgerslachtoffers is liggen hier ook vrouwen en kinderen begraven. Het aantal kindergraven is groot. Ze zijn vaak jong gestorven en opvallend vaak aan in 1944 en 1945. Aan het einde van ons bezoek vult Elise het bezoekersboek in. Een enkele bezoeker heeft ook een adres opgeschreven. Mogelijk gaan we die benaderen in het kader van Rumah Saya. Wie weet komen daar nog mooie dingen uit.

Nog onder de indruk van alles gaan we terug naar Bandung, natuurlijk staan we vrijwel direct in de file. De volgende stop wordt het Institut Teknologica in Bandung, de plek waar Edu waarschijnlijk ruim een jaar heeft gestudeerd voor hij werd geïnterneerd in kamp Baros. We mogen het universiteitsterrein op en parkeren bij een aantal oude gebouwen. Daar vragen we iemand of hij iets weet over de periode 1941-1942. Hij weet ons in ieder geval te vertellen welke gebouwen er toen al stonden. We besluiten daar een rondje te lopen om te zien of we iets van de foto’s herkennen. Dat blijkt heel lastig. Omdat er op zaterdag niemand aanwezig is besluiten we terug te gaan. Maar niet eerder dan dat ik een paar foto’s van een grote zaal en de groene ruimte tussen de gebouwen heb gemaakt. Misschien gaan we hier maandag terug om te vragen of de administratie meer weet. 

Tijd voor de lunch. We vragen Ello ons naar een Indonesisch restaurant te brengen en nodigen hem uit voor de lunch. Is ook eigenbelang, voor ons is het lastig bestellen. Hij vindt het wat ongemakkelijk maar uiteindelijk kan hij er ook van genieten. We bestellen gegrilde kip (dat wil Ello graag), kipsaté met pinda en sojasaus (daar kijk ik al dagen naar uit), gewokte broccoli en rijst. Elise vindt het prima. We krijgen thee van het huis en smullen maar! 

Dan de op één na laatste stop, de Jalan Dukuh 18, het huis waar Edu is opgegroeid. We zijn er inmiddels ook achter waarom de moeder van Edu niet als geïnterneerde is opgenomen in de archieven. De Jl. Dukuh 18 ligt namelijk net binnen de grenzen van het kamp waar vrouwen en kinderen geïnterneerd werden. Zij woonde er dus al. Dat roept weer nieuwe vragen op, heeft ze vrouwen en kinderen in haar huis gekregen, mocht ze er zelf nog blijven wonen en hoe dan? Het huis is niet echt herkenbaar, we zijn ook niet echt welkom. Het is onduidelijk waarom niet. Het huis wordt nu gebruikt als kantoor van een bedrijf(je). We proberen het in de omgeving. Een aardige jongen zegt dat hij iemand gaat vragen die meer moet weten. Hij komt alleen terug, de persoon wilde niet komen, het ligt te gevoelig. Voor de tweede keer deze reis voelen we ons niet echt welkom. We vragen ons af of het de geschiedenis is van deze wijk en/of van Bandung. Het is apart dat mensen in Jakarta wel heel behulpzaam zijn. Of heeft het te maken met eigendomskwesties. De overgang van het eigendom van voormalige koloniale woningen is in Indonesië nog steeds niet altijd helder. Hoe dan ook, het voelt ongemakkelijk. 

We gaan door naar onze laatste stop, een fotostop, de Hoogere Burgerschool (HBS) van Bandung. Daar heeft Edu 23 mei 1940 zijn diploma gehaald. Zoals we al verwachtten is ook deze school dicht. Hier willen we zeker terug, misschien maandag dan kunnen we hopelijk ook naar binnen. 

Het is nu echt tijd om terug te gaan naar het hotel, we zijn moe. Het is inmiddels bijna 17.30 uur we zijn 7 uur op pad geweest met Marcus. Hij krijgt nog een fooi en is zichtbaar blij. Hij biedt aan ons morgen te rijden, dan hebben we een dag zonder Edu en gaan we de natuur in. Maar voor deze tocht hebben we via Juli al een chauffeur geregeld. 

Even douchen en dan wandelen naar Atmosphere café. Dat lopen blijkt niet zo’n goed idee. Het voelt niet echt goed en bovendien kunnen we het restaurant niet vinden. We besluiten een hotel in te gaan en te vragen of ze een taxi voor ons willen bellen. De 2 aardige jongens aan de balie regelen dat gelijk. Binnen no time staat er een taxi die ons 3 straten verder brengt. Wel met een omweg omdat het hier overal éénrichtingsverkeer is. We waren er dus domweg voorbij gelopen. Zal wel komen omdat we vooral scherp waren op het slechte voetpad met hele diepe gaten en de mannen in deze wat smallere, niet overal goed verlichte, straat. Het is dat ik ook kleine kinderen en jonge meisjes zag, anders hadden we al eerder het besluit genomen voor een taxi. 

Het restaurant blijkt mooi en heeft een goede kaart. De live muziek is wat te hard dus wij laten ons leiden naar een plek buiten, achterin in de tuin. We bestellen gefrituurde garnalen, rijst, heerlijke kroepoek en sluiten af met jawel cappuccino. Als we daaraan toe zijn blijkt dat aan de tafel naast ons ook Nederlanders zitten. We praten over de geschiedenis van Nederlands-Indië, en de gevoeligheid die er nog steeds is om daar open en eerlijk over te praten, ook in het licht van het aanstaande bezoek van Willem-Alexander en Maxima. Ze zijn zeer geïnteresseerd in Rumah Saya en mogelijk kunnen zij ons verder helpen met hun netwerk. Als we gegevens hebben uitgewisseld gaan we met de taxi terug naar het hotel. Nog een keer door de straten lopen op dit tijdstip daar passen we voor. 

Het was weer een overvolle dag. Morgen wordt het anders, dan worden we om 7.00 uur opgehaald voor een vakantiedag in de natuur.

Foto’s