Maandag 17 oktober 2016, San Jose – Tortuguero

17 oktober 2016 - Tortuguero, Costa Rica

De reis gaat snel. We zijn al weer toe aan het laatste onderdeel, een tweedaags bezoek aan Tortuguero. Gisteravond hebben we al besloten welke bagage wel en niet meegaat. Vroeg opstaan zonder ontbijt, dat komt later. De grote bagage geven we om 6.00 uur af in het hotel, we kunnen nog net een banaan scoren. Onze gisteren gekochte yoghurt eten we in de bus op. Die vertrekt 6.30 uur vanaf het hotel richting de plek waar we inschepen, een rit van zo’n 5 uur.

Onze nieuwe bus is een flink stuk kleiner en dat geldt straks nog meer voor de boot, vandaar de beperking van de bagage. De beenruimte is krap, zelfs ik zit met mijn knieën tegen de rugleuning van de stoel voor me. Ed gaat daarom op het klapstoeltje in het midden van het gangpad zitten. Kan hij zijn benen strekken. Na zo’n 2 uur rijden zijn we bij onze ontbijtstek, net op tijd voor de volgende groep waardoor we redelijk snel kunnen ontbijten. Want achter het restaurant ligt een vlindertuin waar de bekende Costa Ricaaanse vlinder, de blauwe Morpho, te vinden is. Die willen we natuurlijk graag goed zien en fotograferen. Dus na het ontbijt rap de vlindertuin in. Daar hangen net als in de vlindertuin in Emmen allerlei poppen aan een speld in een ‘poppenkast’. Er zijn net twee vlinders uitgekomen, de blauwe Morpho en een geelzwarte pijlstaartvlinder. De vleugels nog slap zijn ze nog niet in staat te vliegen. De tuin zelf valt een beetje tegen. Het is niet echt dicht begroeid met hier en daar achterstallig onderhoud. De blauwe Morpho’s fladderen ons om de oren. Gelukkig gaat een enkeling soms zitten waardoor het lukt zowel de bruine onderkant met de zwarte ‘ogen’ als de glanzende blauwe bovenkant te fotograferen. Andere soorten vlinders zijn lastiger te vinden. Met een beetje geluk vinden we toch nog zo’n 5 verschillende.

Tijd voor het vervolg van de reis richting de boot. Tijdens de rit valt opnieuw op hoe eenvoudig en waarschijnlijk moeilijk het leven hier is. Kleine golfplaten huisjes met open keukens, waslijnen met simpele, meer of minder groezelige kleding, veel achterstallig onderhoud en hier en daar ingestorte gebouwen. Op sommige stukken betere huizen met grote hekken en rollen prikkeldraad. Soms een kudde koeien in de wei en soms een enkele koe bij het huis. Grote bananenplantages met blauwe zakken om de bananen. Daarmee rijpen de trossen sneller en zijn ze beschermd tegen infecties en ongedierte. Het ziet er natuurlijk eigenlijk niet uit. Tussen de rijen bananenbomen een rails waar de trossen aangehangen en vervoerd worden. De rails gaat op een aantal plekken de weg over in de vorm van een ophaalbrug. Wij hebben het geluk dat er net zo’n transport is. De ophaalbrug wordt neergelaten over de weg, de trossen bananen worden de weg over getransporteerd, de brug weer opgehaald en we kunnen weer verder.

En dan zien we een luiaard hangend aan kabels (telefoon? elektriciteit?) langs de weg. Natuurlijk stoppen we, de bus uit, geweldig zicht op dit bijzondere dier. Met zijn lome bewegingen verplaatst hij zich langs de kabel, gaat even aan de achterpoten hangen om zich uit te rekken. Als iemand zich nog afvraagt waarom het dier luiaard heet…..

En dan zijn we bij de boten. Iemand heeft daar een lucratief handeltje bedacht. Voor 1 USD kun je naar de wc. Mag dan schoon en heel zijn, 1 USD is zeker in Costa Rica best veel geld voor een toiletbezoek. Maar natuurlijk is er geen toerist die de komende 1,5 uur met zijn benen over elkaar in de boot gaat zitten.

We pakken de handbagage en stappen in de boot, met van die bijna neonkleurige oranje zwemvesten aan. Een soort van niemendalletjes. Ik kan me niet voorstellen dat je daar op blijft drijven. Nog los van de vraag of je niet gegrepen wordt door een kaaiman of alligator. Ze zeggen van niet, maar toch... De boot gaat eerst langzaam, het is ondiep en wij liggen best diep in het water. Gaandeweg gaan we sneller. Of het de drukte is (we zijn zeker niet de enige boot) of het geloei van de motor, feit is dat we weinig dieren zien. Het blijft bij een paar vogels en een enkele (hele mooie) leguaan.

Voor we naar de lodges gaan bezoeken we het dorpje Tortuguero. Het dorp heeft circa 1.200 inwoners die het vooral van het toerisme moeten hebben. In de hoofdstraat een aaneenschakeling van winkeltjes, restaurantjes en plekken waar je wat kunt drinken. Tussendoor verroeste onderdelen van de machines uit de tijd dat werd gekapt en hout werd bewerkt. Een kleurrijk geheel met de bekende gerecyclede autobanden. Daar zijn ze hier heel handig in. De banden worden met wat snij- en verfwerk omgebouwd tot plantenbakken in de vorm van ara’s en andere vogels. We zien zelfs een kunstig gemaakte schildpad.

De zon is warm, te warm, we blijven vooral hangen in de schaduw en stappen na dit bliksembezoek (jammer) weer in de boot richting de lodge voor de komende dagen. Die blijkt behoorlijk verscholen in het woud, op een mooie plek grenzend aan het strand.

Snel de spullen in de grote kamers (5 slaapplaatsen per kamer!) met gaas in plaats van glas, grote ventilatoren en geen airco. Zo dicht bij de zee komt de verkoeling van de wind in combinatie met de ventilatoren. Het zwembad lokt maar we gaan eerst lunchen. Een prima buffet met veel rauwkost. Koffie, thee en koekjes 24 uur per dag beschikbaar.  

Tijd voor het zwembad. Dat lukt nog net voordat de regen losbarst. Niet erg, we hebben alle tijd en zijn best wel moe. Dus lekker uitrusten, beetje slapen, lummeltijd tot het diner. Want vanavond staat er nog een avondwandeling onder leiding van de tuinman op het programma.

Ook het avondbuffet is prima, opnieuw lekker veel groenvoer en een heerlijk visje, pasta etc. etc. Natuurlijk fruit toe en een stukje cake voor de liefhebbers. We zijn klaar voor de avondwandeling, de regen is gelukkig wat minder geworden. Het drupt nog wel stevig na.

De groep is eigenlijk wat te groot voor de avondwandeling en bovendien hebben de meesten (wij ook) de zaklampen achtergelaten in San Jose. Ondanks alles zien we best veel: gekko’s, hagedissen, leguanen, diverse insecten, kleine vogeltjes en diverse kikkers. De allerleukste vind ik toch wel de kleine felgroene met zijn knalrode bolle oogjes en rode pootjes. De ogen zijn net een soort van koplampen die openklappen. Dan zie je pas dat ze rood zijn. Jammer genoeg blijven de rode kikkertjes (1-2 cm) onzichtbaar. Ondanks verwoede pogingen van de tuinman komen ze niet tevoorschijn. Op een gegeven moment, na ruim 2 uur, geeft Alwin aan dat het genoeg is. Morgen nieuwe kansen.

Maar niet voordat we de lokale kaaiman hebben gevoerd die zich normaal gesproken in de buurt van de aanlegsteiger bevindt. Alwin gooit een mariakaakje in het water. Dat moet vissen aantrekken. In het licht van de zaklamp zien we kleine zilverachtige visjes over het water springen en aan het kaakje knabbelen. Ook van onderaf wordt er aan het kaakje gevreten. Maar wie we zien geen kaaiman. Een paar kaakjes later geven we het op. We hebben morgen nog een kans.

Op de veranda drinken we nog wat met onze buren, een wijntje van Greetje, bier en wat chipjes van ons en dan is het echt genoeg. Lekker slapen.

Foto’s